Gambia,

officieel de Republiek The Gambia, is een land in Afrika dat grenst aan Senegal en de Atlantische Oceaan. Het land bestaat uit een tamelijk smalle strook langs de Gambia-rivier. Gambia is zo'n 250 kilometer lang en slechts enige tientallen kilometers breed.


Geografie

Gambia is met een oppervlakte van 11.300 km² het kleinste land op het Afrikaanse vasteland. De oppervlakte van Gambia is maar iets groter dan een kwart van Nederland of een derde van België. 

Van oost naar west meet Gambia ongeveer 320 km. Van noord naar zuid varieert de breedte van 20 tot 50 km. Gambia wordt aan drie kanten ingesloten door Senegal.


Het landschap is licht glooiend met wat heuveltjes. Het hoogste punt bedraagt ongeveer 40 meter, en Gambia is daarmee nog vlakker dan ons land. 

Dwars door het land loopt de goed bevaarbare Gambia-rivier. 

Deze rivier voert het hele jaar door water. Langs de kust liggen vele zandstranden.



Inwoners

Gambia telt ruim 2 miljoen inwoners. De bevolkingsdichtheid is ongeveer 177 inwoners per vierkante kilometer. Gambia staat daarmee op de vierde plaats van dichtstbevolkte landen van Afrika. 

De meeste Gambianen wonen in de kuststreek, waar ook de grote steden liggen. De meeste inwoners heeft Serekunda  ongeveer 275.000; in de hoofdstad Banjul wonen ongeveer 42.000 mensen en daardoor is het een van de kleinste hoofdsteden van Afrika. Omdat het op een eiland ligt kan Banjul eigenlijk niet veel groter worden en is dan ook qua inwoneraantal voorbijgestreefd door Serekunda.


Het geboortecijfer ligt erg hoog; per 1000 inwoners worden er 43 kinderen geboren en vrouwen krijgen gemiddeld 5,7 kinderen in hun leven. De zuigelingensterfte is hoog; 80 van de 1000 kinderen sterven in het eerste levensjaar. Bijna één op de tien.


De bevolkingsopbouw van Gambia is volstrekt niet te vergelijken met de Europese. 

Kinderen en jongeren tot en met 14 jaar maken 45% van de bevolking uit. 

De gemiddelde levensverwachting is 53 jaar (vrouwen 55, mannen 51 jaar).

De inwoners van Gambia zijn over het algemeen vriendelijk ingesteld. 

Opmerkelijk is dat vrijwel elke Gambiaan gedag zegt.


Religie

Gambia is een grotendeels islamitisch land. Rond de 90% van de bevolking is islamiet. Ongeveer 10% van de bevolking behoort tot een christelijke kerk. 

Het animisme is als formeel geloof verdwenen. Het animisme is een oergeloof waarbij men gelooft dat alle aardse dingen zoals bomen, dieren of zelfs stenen, een eigen spirituele kracht bezitten. 

Ook bijgeloof speelt nog een rol.

Omdat volgens de islam mannen maximaal vier vrouwen mogen hebben, komt met name in het binnenland polygamie nog regelmatig voor. 

In de steden is dit veel en veel minder het geval.


Klimaat

Gambia heeft een subtropisch klimaat met een droog en een nat seizoen. Het droge seizoen duurt van ongeveer half oktober tot ongeveer half juni. 

Het komt vaak voor dat er dan in deze periode geen druppel regen valt. Maart tot en met mei zijn de zonnigste maanden, met gemiddeld 10 uur zon per dag. 

De noordoostelijke wind, de harmattan, waait in die maanden vanuit de Sahara en kan in plaats van regen ook nog al eens zand brengen. 

De temperatuur overdag kan aan het einde van de droge tijd tot tegen de 40 °C oplopen.


Economie

De economie van Gambia behoort tot de zwakste in de wereld. Het inkomen per hoofd van de bevolking ligt in de buurt van de één euro per dag. 

De Gambiaanse economie is er voornamelijk een van landbouw. Belangrijkste exportproducten vormen nog steeds pinda’s en pindaproducten als olie en veevoer. 

Deze monocultuur betekent dat Gambia sterk afhankelijk is van de pindaprijzen op de wereldmarkt en daardoor heeft de economie een wankele basis. 

Met steun van ontwikkelingsgelden wordt geprobeerd de productiemethoden te verbeteren en de verbouw van andere gewassen te stimuleren. 

De nadruk ligt op de ontwikkeling van de landbouw en irrigatie van de moerassen rond de Gambia-rivier.


Onderwijs

Iets meer dan een kwart van de bevolking heeft een school afgemaakt. Maar een veel groter percentage kan lezen en schrijven. 

Er bestaat geen leerpicht in Gambia. Kinderen kunnen op elk moment van hun leven op school instromen, maar gebruikelijk is dat dit gebeurt op vijf- of zesjarige leeftijd. Het zes jaar durende lager onderwijs is gratisEen vervolgopleiding wordt maar door zo'n 25% van de kinderen op het platteland gevolgd. . Het is verplicht om een schooluniform te dragen, waarvan de kosten betaald moeten worden door de ouders. Er zijn zowel particuliere scholen als scholen gefinancierd door de overheid.

De middelbare en hogere scholen berekenen hun kosten volledig door aan de ouders. Het middelbaar onderwijs valt uiteen in drie jaar junior secondary school. Daarna kan men nog verder op de senior secondary school. De hogere opleidingen duren gemiddeld vijf jaar. Hogere betekent in het geval van Gambia administratieve opleidingen en middelbaar technisch onderwijs. Ook heeft Gambia een universiteit. Hoewel het aantal scholen snel groeit, is er nog een chronisch tekort. Er zijn ruim 200 scholen voor lager onderwijs. Ongeveer 70.000 kinderen volgen dit onderwijs. Er zijn 25 scholen voor middelbaar onderwijs en 10 scholen voor hoger beroepsonderwijs. Slechts 15.000 scholieren volgen middelbaar onderwijs en nog minder, 1500 leerlingen, volgen hoger onderwijs.


Talen en stammen

Engels is de officiële taal in Gambia. Op de scholen wordt ook Engels onderwezen. De bevolking van Gambia is afkomstig van vele volkeren, ieder met hun eigen cultuur en taal. Deze stammen komen niet alleen in Gambia voor, maar in praktisch alle West-Afrikaanse landen. Er leven in Gambia ongeveer vijftien verschillende stammen die ca. 30 verschillende talen spreken.

De belangrijkste stammen zijn Mandinka, Wolof, Fulani, Dyda, Serer en Serahule.

De Mandinka is de grootste bevolkingsgroep, ongeveer 42% van de bevolking. De Fula leiden een zwervend bestaan. Ze hebben een opvallend lichte huidskleur. Achttien procent van de Gambiaanse bevolking behoort tot de Fula.

De Wolof hebben altijd in Afrika geleefd en kwamen uit het gebied van de Sahara. De meeste Wolof wonen op dit moment in Gambia en Senegal. Zestien procent van de Gambianen behoort tot de Wolof-stam. Een andere groep mensen vormen de Aku, afstammelingen van teruggekeerde slaven en bevrijde slaven. De Aku zijn over het algemeen christenen en hebben vaak een Engelse achternaam.


Stukje geschiedenis

Gedurende de periode van de trans-Atlantische slavenhandel werden miljoenen mensen uit de regio naar Amerika gebracht. Hoeveel slaven er zijn verhandeld is onbekend. De slaven werden door Afrikanen aan Europeanen verkocht. Sommigen waren gevangengenomen in stammenoorlogen, anderen werden verkocht wegens schulden, of waren ontvoerd. Aanvankelijk kwamen de slaven in Europa terecht als bedienden. Later werden ze naar Amerika vervoerd.